donderdag 26 november 2009

Said Atabekov 'Lonely at the top' Mukha





Aan de randen van Europa liggen landen waar we nog weinig naar toe reizen. Zoals Kazakhstan. Ook ik had nog nooit gehoord van hun beroemdste schrijver Abai Kunanbaev  die het ‘Boek van de Woorden’ schreef; wat een prachtige titel. Ik heb geen beeld van het landschap daar, in dit land dat qua grootte  het negende van de wereld is, groter dan heel West Europa. Of Oezbekistan, een  islamitisch land dat pas sinds 1991 onafhankelijk is. Een arm land dat vervuild is door het gebruik van te veel chemicaliën bij het verbouwen van katoen tijdens de Sovjettijd. Sinds mijn laatste bezoek aan het MKHA in Antwerpen heb ik besloten dat deze landen mijn volgende reisdoel zijn. Onder de naam ‘Lonely at the top’ toont het museum op de bovenste verdieping werken uit landen waar we ‘weinig zicht op hebben’. Ze werken hierin samen met de Russische criticus Viktor Misiano die als eerste voor deze reeks de  Oezbeekse kunstenaar Said Atabekov koos. En wat een wereld verschijnt daar: zwart wit foto’s waarop een wir war van paarden en mensen eerder filmbeelden lijken dan de werkelijkheid van een markt in dit onbekende land. Een vurig paard met een felblauw met zwart kleed en zijn  ruiter  staan in een kale oneindige steppe maar doet ook denken aan ridder Floris, bekend en onbekend tegelijk. De foto is onderdeel van de serie Way to Rome, die verwijst  naar de reis die Marco Polo maakte over Azië naar China en weer terug naar Rome. Iedere scene is bedacht en geënsceneerd in de Kazakhstaanse werkelijkheid, en is symbolisch voor de ontmoeting tussen Oost en West.

Als referentiepunt voor zijn keuze nam de curator Misiano het werk van de eerste Russische conceptualist Dmity Prigov die in de Sovjettijd zijn werk in illegaliteit maakte. Zo komt hij uit bij kunstenaars die nadenken over hun land, de wereld en de kunst.

Op dit moment is de tweede kunstenaar alweer aan de beurt, een duo dit keer: Yelena Vorobyeva en Viktor Vorobyev, woonachtig in Almaty, Kazakstan. Ik herinner me nog hun fotoserie van de Biënnale van Venetië. Reizend door het zuiden van hun land viel het ze op dat de rode Sovjet vlag op een oud administratief gebouw blauw was geschilderd. Blauw is een geliefde kleur in Kazakhstan, met name de groenblauwe kleur die ‘kok’ heet, dat weer ‘hemel’ betekent. Kok is veruit de meest verkochte verf in het land en van alles wordt met deze kleur weer fris gemaakt. Misschien als vreugde over de onafhankelijkheid want de kleur van hun vlag is ook kok-blauw. Het duo maakte een serie foto’s van het land waarin het blauw totaal overheerst.

There is a feeling that you are living within a project, and that the Steppe is a huge expositional field that demonstrates a set of artifacts. The cultural strata, which have been accumulated here during the time of their development by man, are specifically perceived in this vein. Materialized in the “blue dream” of “eternal spring,” the color blue has spread throughout the territory of Kazakhstan, adding some optimistic luster to the dim nature of our steppe.’ Zo schrijven ze op hun website.

Nu tonen ze een installatie met een grote verzameling spullen eveneens gebaseerd op socio-coloristische’ verhoudingen.

 


woensdag 18 november 2009

Kapel van het niets, Thierry de Cordier







Kapel van het niets, Thierry de Cordier

De kapel van het niets van Thierry de Cordier

In de auto op weg naar de kapel van het Niets schijnt de zon recht in mijn ogen. Omdat ik mijn zonnebril ben vergeten op deze koude regenachtige herfstdag moet ik dit ongemak maar voor lief nemen. Gelukkig zit ik op de stoel naast de bestuurder en sluit  in de warmte van de zon mijn ogen. Weg doezelend en met het grijs van niets zien voor ogen dwalen mijn gedachten naar de opera De Overwinning op de Zon (1913). Malevich ontwierp de decors en kostuums voor dit spektakel waarin de mens in een soort ultieme hoogmoed en dadendrang de zon naar haar graf draagt en haar in de aarde laat zakken om zo een nieuwe lichte wereld te scheppen. Ik ben op weg naar Duffel.

In Duffel, iets beneden Antwerpen heeft Thierry de Cordier een kapel gebouwd op het terrein van het psychiatrisch centrum Sint-Norbertushuis, een groot complex met verschillende voorzieningen en een ziekenhuis. Men wilde een stilteruimte waar de patiënten zich konden terugtrekken.  We parkeren de auto en aan de rand van het terrein schemert de zwarte kapel al tussen de  half kale bomen door. Het is een strenge zwarte doos van beton dat met doek is overspannen en ingesmeerd met bitumen. De deur is amper zichtbaar. Inmiddels is het buiten grauw en donker geworden maar toch is het binnen in de kapel licht. Tegenover een kale betonnen bank bevindt zich een witte muur van wel 10 meter hoog die het licht naar binnen reflecteert. Deze muur steekt boven de zwarte doos uit. Voor deze muur is een stuk van het dak opengelaten en door deze rechthoekige open verbinding met de buitenlucht valt regen naar binnen en dwarrelen  bladeren omlaag. Op de grond liggen dan ook plassen water en de muren zijn aan weerszijden groen uitgeslagen. De hoge muur is wit, echt helder wit. Het ruikt naar kruit, de afgeschoten vuurpijl staat nog op de betonnen bank. De architectuur doet eigenlijk niets anders dan een stukje van de wereld afscheiden om dat stukje heel goed te kunnen bekijken, zonder dat je wordt afgeleid door een teveel aan indrukken, beperkt, intens.

Een soort black box voor het menselijk brein waarin de oplossing verborgen zit. Als je hersenen overuren maken, je gedachten rondjes draaien tot je gek wordt, hoe zet je dat gek geworden mechanisme weer stil? Of dat je hoofd zo is vertraagd dat de gedachten niet meer willen opstarten en je gedachten in een vreemd wezenloze leegte dwalen. Hoe weer op te starten? De grote witte muur van het niets is altijd wit, wijst omhoog naar het grote niets, naar de wereld of juist het niet wereldse. Daar zit je dan als mens ongemakkelijk tegenover op een betonnen bank. Stil. Een kale ruimte waarin alles stilvalt.

‘Zon, je hebt passie gebaard, en je hebt met ontstoken straal gebrand. We zullen je met een stoffige deken bedekken, we zullen je opsluiten in een betonnen huis.’ roept de mens in de overwinning van de zon. In de kapel van Cordier wordt de zon niet opgesloten maar binnengehaald en het is de zon, haar licht, die overwint, die alles laat zien. En dat is genoeg. Het licht laat je tussen deze muren als een vergrootglas kijken. Tegenover de grootheidswaanzin van de mens neemt het besef van nietigheid naast je plaats op de bank. Kijkend naar het licht, het mossige groen en de plassen water besef je dat dit is wat er is. De kapel is een ruimte die zijn adem inhoudt en daarna zachtjes uitblaast, als een ademhalingsoefening.

Voor de witte muur staat een vierkante zwarte paal, als de mens, de houten paal is bekleed met een doek waarin kleine reparaties zichtbaar zijn, vanaf de kop valt een strip losjes naar beneden, je weet niet of dat hoort of niet.

Gevraagd naar zijn visie op de wereld antwoordt de Cordier (in het boek de Wijnjaren) ‘Zonder betekenis, als een wrat op een vinger. Stel je een lichaam voor.  Dat lichaam heeft een hand met een vinger waar zich, door louter toeval, een wrat bevindt. Het lichaam vertegenwoordigt, in mijn symboliek, het alles. De hand met vinger is dan de wereld en de wrat is de mensheid. Dat wil zeggen dat de wrat, de mensheid, leeft van deze vinger aan de hand van het grote lichaam. De wrat is dus een parasiet, een kleine ziekte, een anomalie. En of die wrat nu wel of niet akkoord gaat, dat verandert niets voor het grote lichaam. Het grote lichaam lijdt niet. Het voelt hooguit jeuk of gekietel. Met als gevolg dat die wrat er simpel  gewoonweg is, die heeft geen betekenis. En op een dag verdwijnt ze, even geluidloos als ze is gekomen. Het enige probleem dat zich voordoet tijdens zijn miserabele bestaan is dat de wrat het grote lichaam beschadigt.  Maar slechts een heel klein beetje.’

Het is wonderlijk ruimdenkend dat een Christelijke instelling een kapel met zo’n nihilistische  naam als de Kapel van het Niets op zijn terrein laat bouwen. Een wit Mariabeeld  staat op een sokkel tegenover de deur alsof ze iedere keer dat de deur opengaat even verwonderd naar binnen kijkt. Alsof ze bescheiden een pas op de plaats maakt. Zou deze ruimte dan wel soulaas bieden waar het geloof het niet voor elkaar kreeg?  Als we dan toch een kietel zijn in het grote geheel dan krijgen alle zorgen een ander perspectief.

Vanuit de stilte, vanuit het niets,  is het makkelijker om los te laten.

De kapel van het Niets wordt wel eens vergeleken met Het Zwarte Vierkant van Malevich, dat de grens vormt van het tastbare naar het immateriële, het Zwarte Vierkant zet de ervaring open naar een nieuwe wereld, naar ‘Gods aangezicht’ of het nieuwe begin waar alles weer mogelijk is. Maar misschien is de kapel nog meer verwant met een omfloerst kleurvlak van Mark Rothko die zijn schilderijen het liefst in een kapel wilde laten zien. In de begrenzing van het kleurvlak opent de wereld zich als een onzichtbare kracht, de wereld van een god die slechts als leegte aanwezig is.

Hanne Hagenaars, hoofdredacteur mister Motley

zondag 8 november 2009

Club Mama Gemütlich van Christiaan Bastiaans






Club Mama Gemütlich van Christiaan Bastiaans, Een expositie als een verstilde implosie

Op de avond van de millenniumwisseling vraagt de interviewer aan hoogleraar Nico Frijda wat volgens hem de emotie van de 20e eeuw is, en Frijda noemt zonder aarzeling de impuls tot destructie, met als vanzelfsprekend daaraan vastgeplakt het verdriet. Met champagne werd dus ook het bloed van de afgelopen honderd jaar weggespoeld. Veel van dat  geweld, met name in Afrika, vond plaats onder minimale aandacht van de rest van de wereld en dat zijn precies de gebieden waar Christiaan Bastiaans veelvuldig naar toe is gereisd met als doel de betrokkenen te ontmoeten, daders en slachtoffers, om zo het onmogelijke te begrijpen.  Als kunstenaar maakt hij de gevolgen van het geweld tot kern van zijn werk. Zijn fantastische expositie Club Mama Gemütlich is een samenvatting van twintig jaar werk, met tekeningen,  sculpturen (de verschijningen) en een  film (onder dezelfde titel) waarin Jeanne Moreau de hoofdrol speelt.

‘Als je dan ziet hoe deze mensen toch weer doorgaan, de moed hebben om verder te leven, dan moet je daar zelf ook iets tegenover stellen’, verklaarde Bastiaans zijn werk. In Club Mama Gemütlich overheerst de stilte, als het enig mogelijke antwoord van de kunst op al dat geweld, een stilte waarin je als individu beseft dat kunst zich onttrekt aan meningen en discussies, een stilte van meevoelen en empathie. De naam Club Mama Gemütlich, als plek van troost, heeft zijn oorsprong in de bars in Japan waar de barvrouw een speciale opvangfunctie heeft, daar kan de ‘salaryman’ z’n verhaal kwijt en de barvrouw luistert. De vreemde naam levert een ongemakkelijk ‘veilig’ op en de woorden in verschillende talen leveren ook een plek van vele nationaliteiten op.

Tegenover de explosie van geweld staat Christiaan als kunstenaar, alleen, luisterend, kijkend en hij doet verslag. Zoals in de tekening waarin een strijder van het rebellenleger een geitenbout op zijn hoofd heeft gebonden waar de vliegen omheen zoemen. Door het agressieve onberekenbare gedrag van de soldaten kon Bastiaans onmogelijk een foto maken maar ‘s avonds maakte hij de tekening van deze bizarre scene, die nu op de expositie te zien is, te midden van al die andere aangrijpende situaties. Een stille reporter, zonder oordeel, meevoelend.

Het is alsof Bastiaans het geweld in evenwicht wil brengen door het te omringen met stilte, een intense stilte die reflecteert op het gebeurde. In tekeningen wordt het realisme van de foto’s weggetekend, alles is onderhuids, verstild. Schrijnend. Bastiaans vergeleek zijn expositie met die van Folkert de Jong, op dit moment te zien in Groningen, als het Kabuki theater tegenover het Noh theater, het een richt zich met kracht naar buiten terwijl het Noh theater meer naar binnen gaat.

Club Mama Gemütlich is een project dat tegen grenzen duwt, gevaarlijk, want schoonheid vinden in de ellende van anderen is op het randje van acceptabel. Maar de schoonheid in het werk van Bastiaans poetst niets weg, maakt niet soepel wat alleen maar schor en stroef is, maar maakt het mogelijk om er naar te kijken.

In de film die in het midden van de tentoonstelling wordt getoond in een groene legertent speelt Jeanne Moreau de rol van La Vivre. Ze draagt een statige jurk van glanzende witte stof waarin slogans van de hulpverleningsorganisaties  zijn geweven, wit in wit alsof de woorden erin zijn geblazen. De stof is door Bastiaans bedacht, de jurk is een ontwerp is van Corné Gabriel. Aanvankelijk zou de jurk een kap krijgen, maar dat veranderde richting vlinder, dat werd te ingewikkeld en nu heeft de jurk een hoge rondlopende kraag als een strik. Een vreemd feestelijke jurk in een nachtclub die geen nachtclub is, al hangen er in één scene gekleurde lichtjes, een onbestemde pleisterplaats.

De film wordt gedragen door stilte. De 7 scènes zijn bevroren in hun beweging, tableaux vivants waar de camera langs glijdt, begeleid door stemmen die klinken als de mantra’s van mediterende monniken: reeksen woorden, ritmisch benoemend en bezwerend.

Niemand kan de stilte beter acteren dan Jeanne Moreau. Manon de Boer schreef over haar rol in La Notte van Antonioni: her silent face occupies a space between the viewer and the story unfolding around her that reminds me of the blank white spaces between paragraphs in the books of Marguerite Duras, a space or silent that speaks. Het is bekend dat Moreau en hekel heeft aan method acting, haar spel ontstaat vanuit het moment van concentratie. In Club Mama Gemütlich communiceert ze in de gebarentaal van de doven, ze maakt heel langzaam en bedachtzaam de precieze gebaren. In opperste concentratie. Christiaan Bastiaans leerde eerst zelf de gebarentaal om het vervolgens Jeanne Moreau te kunnen voordoen, iedere avond in een hotel nabij de set.

‘Haar ingehouden kracht.. Ze heeft niet zoveel nodig, ze begreep meteen als ik iets wilde, verstild met op het laatst meer dramatiek, ze gaat uit van hoe de regisseur het wil.’

Het is niet nodig om de gebaren precies te kunnen lezen, evenmin als het mogelijk is om de reikwijdte van de woorden te kunnen begrijpen. De betovering werkt, en je wordt meegevoerd naar die onbekende plek waar maskers emoties verbergen, waar de tijd is stilgezet zodat de beelden zich kunnen vastzetten in je geheugen. Bezwerende teksten, een helend ritueel.

De eerste beelden van de film tonen witte geweven stof als dik verbandgaas met daarover heen in een streep de woorden; Virus burnt a hole in time. Alsof geweld een ziekte is die valt te genezen. Yoshi Oida doet de stem van Cyto Kine, een cytokine is een proteine die een rol speelt in de immuunafweer.Rutger Hauer is Molecular Scarlet. Onder de huid begint de genezing, La Vivre troost met gebaren. 

Um nur noch zu leben.

Hanne Hagenaars, hoofdredacteur mister Motley

 

 

zondag 1 november 2009

In gesprek met Jeanne Moreau over Club Mama Gemutlich van Christiaan Bastiaans






In gesprek met Jeanne Moreau over Club Mama Gemutlich van Christiaan Bastiaans: I was just obedient.

Tegenover me aan tafel zit Miss Moreau, zoals ze graag wordt aangesproken, ze verontschuldigt zich dat ik heb moeten wachten, en ze legt uit dat ze niet zozeer moe is maar dat ieder persoon met wie ze in gesprek gaat anders is en een eigen benadering meebrengt. ‘Tussendoor heb ik even rust nodig want  ieder gesprek is weer een nieuwe wereld waar ik in binnen stap. En ik wil niet steeds dezelfde dingen zeggen’.

Ze houdt van de kleuren van de roze en paarse bloemen die ik heb meegenomen en weet zelfs hun naam: lathyrus. En ik geef haar de mister Motley waarin werk van Christiaan Bastiaans is gepubliceerd. ‘Ik lees veel maar dan romans en boeken over filosofie. Ik ben niet zo gewend aan deze kunsttijdschriften. Mooi formaat.’

Heeft u een speciale band met hedendaagse kunst? 

Nee, Ik heb een speciale relatie met de wereld waar we in leven, en dat is hedendaags. Kunst is de reflectie op wat er in de wereld omgaat. Het werk van Christiaan gaat over deze wereld. Ik wist eerst niet zoveel over zijn achtergrond maar na het lezen van de tekst in de catalogus begrijp ik meer, over zijn veelkleurige culturele afkomst, zijn moeder, zijn vader en de periode van kolonisatie. Over zijn zoektocht, de manier waarop hij rondtrok en weer verder ging. De tocht door Nieuw Guinea die die zijn vader als spion voor de Nederlandse geheime dienst  maakte in 1944 en die Christiaan opnieuw ondernam maar dan in tegengestelde richting, in een poging om het te begrijpen. En ook al vindt hij niets, toch vindt hij iets want als je met zoveel nieuwsgierigheid op zoektocht gaat dan kom je altijd met iets bijzonders thuis. Het gebaar om een werk te maken en het dan vervolgens in brand te steken en achter te laten, en weer door te gaan, dat vind ik moedig.

Christiaan is zo betrokken bij de vaak moeilijke omstandigheden waaronder mensen moeten overleven. Tijdens zijn reizen naar oorlogsgebieden tekent hij om vast te leggen en te denken en daar ligt de bron van de film Club Mama Gemutlich.

Denkt u dat kunst een speciale rol heeft in relatie tot deze wereld?

Tijdens deze gesprekken vandaag dacht ik over wat nu de schoonheid van kunst is. Kunst is niet militant, politici zijn militant, politici doen dingen, zeggen dingen, en vertellen mensen wat goed voor hen is. Kunstenaars doen dat niet, die volgen. Christiaan volgt zijn vader, en in plaats van de dingen op een grove manier te tonen, zoals we dat op foto’s en televisie zien of in documentaires die de oorlogen volgen, met dode lichamen, huilende vrouwen en hongerende kinderen, heeft hij een manier van zeggen in zijn sculpturen, we noemen het sculpturen, die juist de lichamen doet verdwijnen en hen zo aanwezig laat zijn, juist in hun afwezigheid. Het is alsof je hun ziel, hun pijn en de schoonheid op hetzelfde moment ervaart, zelfs in de meest donkere gedaanten; die donkere figuur dat is zeker een strijder, misschien is hij een van de moordenaars, dat is mogelijk. Een van de silhouetten heeft kleine zakjes hangen op de schouders, een ander iets wat lijkt op een geweer, we zien figuren granaten dragen, om zichzelf te doen exploderen om zo andere mensen te kunnen doden. Toen ik die verschijningen, zoals Christiaan ze noemt, bekeek en wat rondliep door de expositie maakte een van die figuren een kleine beweging en ineens was er een immense grote figuur in zwart en wit, die in de ruimte bewoog waarvan ik vervolgens de voorkant zonder een gezicht zag. Zo indrukwekkend.

It is so provocative.

Misschien zullen sommige mensen het werk afwijzen omdat het niet figuratief genoeg is, maar sommige mensen willen het gewoon ook niet begrijpen. Maar als je je gevoel opent dan zie je schoonheid. Het bevat een stilte die levend is, niet rigide als een kadaver maar een bewegende stilte. 

In de film speelt Jeanne Moreau La Vivre, een vrouw die middels de doventaal communiceert en zo heelt en troost brengt. Hoe was het om in stilte te acteren?

Ik acteerde niet, ik volgde slechts de gebaren, ik dacht niet na over het karakter, dat doe ik nooit. Christiaan gaf ons voortdurend het gevoel dat we het spel in onze macht hadden, hij voelde aan wat we als acteurs nodig hadden. Ook de andere spelers, ook al spraken ze niet, waren betrokken, aanwezig en gelukkig. Er was geen sprake van geduld of ongeduld, het was betoverend.

Was het anders om in een kunstproductie te spelen dan in een speelfilm?

Een film kan natuurlijk evengoed een kunstwerk zijn maar daar heb je altijd een verhaal van begin tot het eind. Soms begin je met spelen in het midden van de vertelling en eindig je met het begin. Maar er is een constructie en dus moet je voortdurend voor ogen houden in welk deel je bent.  Het spelen neemt  zo’n zes tot acht weken in beslag. Het is heel anders. Mama Gemutlich was niet zozeer een uitdaging maar meer een open verwachting. De opnamen vonden in totaal vier dagen plaats en op dat moment ontdekte ik het materiaal dat hij gebruikte, ik zag de jurk en ontdekte welke make-up Christiaan in gedachten had. Ik vond het prachtig, ik was in voor alles. Het hele proces verliep stapsgewijs. Ik ontmoette Christiaan in januari en we hebben als eerste de stem, de voice over, ingesproken in Parijs. Ik wist niet  hoe het zou worden, met de andere stemmen en de enscenering. De film heb ik nog niet gezien.

Wat voor een regisseur is Christiaan Bastiaans?

Hij vertelde me over de gebaren en hoe hij het wilde, I was just obedient. Hij is een speciaal persoon en een groot kunstenaar. Weet je, sommige kunstenaars zijn groots maar onaardig, dat gebeurt. Er zijn grote schrijvers en soms verzucht je dan, ik wou dat ik hem had ontmoet had, maar anderen reageren dan met: wees maar blij van niet. Het is ook een persoonlijk iets dat per keer anders kan zijn. Ik ben ervan overtuigd dat Picasso naar sommige mensen heel charmant is geweest en verschrikkelijk voor anderen. Christiaan is een heel dierbaar persoon.

Wat deed u besluiten om mee te doen aan deze productie?

Dat kwam door zijn aanwezigheid, toen ik zijn ogen zag. De energie in dat kleine lichaam, en dan bedoel ik de fysieke energie. Christiaan stuurde me een boek over het stuk dat hij in Japan had gedaan, en dat sprak me enorm aan, ik ben gevoelig wat betreft Japan, ik kom daar al sinds 1960, werk er geregeld en heb er veel vrienden. We hebben samen veel gemeen, Pasolini, Fassbinder, en een schrijver als Mallarme.

In Les Valseuses is het ook een oudere dame die de wereld zachter maakt. Is het makkelijker om troost te brengen als je ouder bent, maakt ervaring je milder?

Jeanne Moreau is het echter niet eens met deze vergelijking:  In Les Valseuses gaat het om een echt persoon in de echte wereld, dat is anders.  La Vivre, brengt troost in de wereld maar misschien is ze niet echt, misschien is niemand in Club Mama Gemutlich echt, misschien is het een dagdroom. Het is ook niet surrealistisch, het is een kunstwerk zonder enige context, totaal op zichzelf. Dat is waarom het zoveel oproept. Het  is absurd, een absurditeit die de andere kant laat zien, a world in itself. Het is als muziek, het heeft een bezwerende werking.

En Christiaan heeft u een beetje betoverd?

Ja en ik ben blij dat hij dat deed, dat is wat ik verwacht van mensen, het voedt mijn leven, het maakt mijn nieuwsgierigheid wakker.

Hanne Hagenaars, hoofdredacteur mister Motley


De film "club Mama Gemutlich' staat centraal in de gelijknamige tentoonstelling in het Kröller-Müller Museum (van 30 oktober 2009 tot en met 21 februari 2010)