vrijdag 25 december 2009

De toekomst van mister Motley

Het aantal reacties en steunbetuigingen aan mister Motley was overweldigend! En al die hartverwarmende berichten en oproepen hebben effect gehad: het Fonds voor Cultuurparticipatie heeft contact gezocht met mister Motley en er is nu een gesprek op gang gekomen. Met hun eerste aanbod konden we nog niet echt uit de voeten maar het gesprek wordt in Januari voortgezet. Wie weet is er een herstart mogelijk. Veel dank aan alle fans, het heeft mister Motley en mij enorm goed gedaan en gesteund. Het was fantastisch om zoveel waardering te krijgen van zoveel verschillende kanten. DANK!
Hanne Hagenaars, hoofdredacteur mister Motley

dinsdag 22 december 2009

Jacks bird of the day

These guys have been eating my corn for the last few weeks and
I always try and get e better picture each morning. These are
from this morningaround 9.30 am.

Jacks bird of the day.
My bird of the day is a female redwing blackbird...

Pelican Picture,
How does this look?

mondays eagle
this is him from this morning...

Todays Chickadee
Help! I need a much younger hand to feed these birds, this one looks like the 90 years old mans.

Ieder mens is diep in zijn hart jaloers op een vogeltje, om met zoveel gemak te kunnen vliegen, dat is het hoogst bereikbare. Mijn favoriet was altijd een roodborstje tot ik besefte dat mijn ambities best wel wat hoger mochten liggen dan een mus met een rood vlekje. Toch heb ik nog altijd een zwak voor dit aandoenlijke lieve pakje veren met een rood borstje. De lichtheid van een vogeltje, ook dat heeft mijn volle jaloezie, dat gehip en gefluit en gefladder.

Tijdens mijn lessen aan de Rietveld dit jaar kregen studenten de opdracht om een zine te maken (een snel gemaakte tijdschriftje, een stapeltje foto’s met nietjes erdoor kan al voldoende zijn) met familie als onderwerp. Catherine, een studente uit Amerika, toonde me een vel papier waarop zwarte vogeltjes in een stuipachtige formatie midden op het papier waren getekend. Catherine overdacht de rituelen van haar familie. In deze tekening herhaalde ze de dagelijkse routine van haar vader: vogels kijken en tellen. En toen liep het onderzoek al vast want voor haar moeder wist ze nog geen ritueel. Haar moeder houdt van tuinieren, schrijft voor science tijdschriften en verzamelt paddenstoelen en dat soort spul. Het gesprek kwam weer op haar vader. Die houdt van vogels. Vogels kijken, vogels tellen, vogels fotograferen. Catherine laat me op haar laptop een aantal van zijn foto’s zien. Haar vader stuurt haar bijna wekelijks een vogelfoto met een regel tekst erbij. ‘Thought you would enjoy these pictures. Taken this morning off our deck’. ‘These birds just showed up in the last few weeks. Pictures taken through the window so they are not so good’. ‘I took these this morning’.

Alsof hij de foto’s voor haar maakt. Hij mailt haar ook alleen beelden van trekvogels, de vogels die tijdelijk op bezoek zijn. Haar vader koopt speciaal brood voor de vogels en voert ze. Volgens hem komen de trekvogels nu eerder, gaan ook weer later weg! Nu zijn dochter tijdelijk in Nederland is lijken de foto’s een bewering of een verborgen hoop dat ook zij weer terugkomt, dat ze net als de trekvogels even op bezoek, is in Nederland. Zo communiceren ze, zonder woorden, via de beelden van vogels. Vader en dochter.

Haar vader Jack Doyle woont ergens in Oregon, aan de kust. Na zijn pensioen, is hij vogels gaan fotograferen en nu is hij zelfs voorzitter van de Birdassociation. Jack’s bird of the day, stond er onder een vogelplaatje. En dat werd haar zine: simpelweg de foto’s van haar vader met het regeltje tekst samengebonden met een schroefje. Het portret van haar vader kreeg de titel 'Jack’s bird of the day'. Tijdens de les werkt Catherine hard aan haar zine en eenmaal zie ik haar met een stukje van haar mouw een traan wegvegen. He is such a sweet man, such a giving person.

Catherine laat een filmpje zien van haar vader die de vogels voert, ze zitten op zijn hand, ze fladderen om hem heen.

He names me his bird, zegt Catherine.

dinsdag 15 december 2009

'Mille e Tre' en de betovering van lijsten






De betovering van lijsten: ‘Mille e Tre’ in het Louvre te Parijs.

In zijn boek De betovering van lijsten vat Umberto Eco het thema van opsommingen ruim op. Visuele opsommingen horen er voor hem ook bij, zoals  schilderijen met een grote hoeveelheid voorwerpen en zelfs bloemstillevens.  Rondom een hoefijzervormige tafel ten huize van de familie Nanni in 1755, zitten geparfumeerde en bepruikte mensen, Eco presenteert het schilderij als soort gastenlijst. ‘De marteldood van tienduizend christenen’ van Albrecht Durer (1508) is een visuele opsomming van mogelijkheden. Ik had me er erg op verheugd om de prachtige selectie werken in het echt te zien.Helaas, geen schilderijen in ‘Mille e Tre’ in het Louvre. De tentoonstelling was piepklein en willekeurig. Gelukkig blijven lijstjes ook dan betoveren.

Meestal worden lijstjes gemaakt in een poging om de wereld te begrijpen door te noteren en te ordenen: door op te schrijven wat je ziet wordt het kijken intenser. Ik hou vooral van de illusie die een lijstje je geeft: het idée dat je de boel onder controle hebt. De wereld laat zich immers niet dwingen in een systeem, altijd ontsnappen er dingen, altijd is de opsomming maar een hapje uit het grotere geheel dat voor een mens niet te bevatten is. Kunstenaars maken hun eigen opsommingen, los van de logica. Vreemde onmogelijke lijstjes spotten in feite met die hang naar orde en wil van de mens om te begrijpen en te heersen. ‘Lukt lekker toch niet’, roepen die lijstjes. Zoals de tekening van Louise Bourgeois op de expositie Mille e Tre in het Louvre te Parijs. Als een strafwerkoefening  schrijft ze met een rood potlood drieduizend maal t’aime op, is dat genoeg liefde, of is het een ietsje te veel? De liefde: lukt toch niet!! Lukt toch niet!

De agenda van Gabriel Orozco overtreft die van mij, bomvol krabbels, doorgestreepte afspraken, namen en telefoonnummers, een pareltje van chaos. De pagina uit de harmonica agenda is als ster neergezet, geen ster die de weg wijst, geen agenda die je op weg helpt. Geruststellen, na een blik op deze agenda in de ochtend kun je niets anders doen dan besluiten om maar een stukje te gaan fietsen. De sterren blijven toch wel aan de hemel staan. 

Hanne Hagenaars, hoofdredacteur mister Motley

Exposition 
Du 7 novembre au 8 février 2010
Mille e tre
Salle 33, arts graphiques, aile Denon 
A l’occasion de l’invitation faite à Umberto Eco sur le thème du Vertige de la Liste, le  musée du Louvre présente une exposition d’œuvres graphiques, anciennes et contemporaines.

zondag 13 december 2009

De betovering van lijsten, Umberto Eco








In 1999 schreef ik voor Metropolis M het artikel ‘Lijstjes als toverformules’*, over mijn fascinatie voor opsommingen: boodschappenlijstjes, de droge notities van de conceptuele kunst, lijstjes met ‘to do’, het rijtje met ‘wat mieren lekker vinden’ van mijn zoon, boeken die je nog wilt lezen of echt moet lezen en nog veel meer. Dus toen ik in de boekwinkel ‘De betovering van lijsten’ van Umberto Eco zag liggen kocht ik het onmiddellijk. Ik ontdekte dat het boek verbonden was met het thema van opsommingen waarmee Eco zich een jaar lang in het Louvre bezig houdt (Vertige de la Liste). Dus hup in de auto op weg naar Parijs. Vlak voor we de stad binnenreden belde een vriend me op met een vraag over de bierpullen voor ons Tiroler thema diner.  Toen hij hoorde waar ik was en waarom, lachte hij meelevend en vertelde over een staking van de suppoosten in Parijs: het Louvre was dicht. Wat dan?, ‘s morgens naar de vlooienmarkt en ‘s middags galeries kijken en rondlopen. 

Dwalend door de stad werden stonden we opeens oog in oog met een soort wandelend lijstje: mensen droegen gele houten borden met daarop namen van allerlei ziekten. In een lange stoet met clowns, muziek en ballonnen trok een onafzienbare hoeveelheid onbekende aandoeningen voorbij. De tocht wilde aandacht vragen voor de ‘Maladies Rares’, de zeldzame ziekten. In Frankrijk wordt een ziekte als ‘rare’ beschouwd als maximum 1 op de 20.000 inwoners deze ziekte heeft. Voor een ziekte die slechts een handjevol mensen treft wordt niet zo snel een groots onderzoek opgezet, dus is er voor deze mensen minder aandacht en minder vooruitgang. Ik was verbijsterd door de lengte van de optocht, de hoeveelheid zeldzame ziekten. Maar zelfs bij dit droevige onderwerp werkte de betovering van een reeks woorden: ieder rijtje geeft zicht op het oneindige, als hap uit het grote geheel. Sommige ziekten hadden prachtige namen, als kleine dichtregels: een woord kan een  hele wereld oproepen die mooier is dan de realiteit. Bij Maladi des Yeux des Poisson, wat een verrukkelijke naam, zie ik geen koude vissenogen voor me maar eerder een mooi gezichtje met ietwat scheve bruine ogen. De realiteit van de ziekte geeft vast een ander beeld, op internet kwam ik alleen een vervormde voet in een open sandaal tegen. Het was geen Breugheliaanse stoet die voorbijtrok, allemaal vrolijke mensen aan wie niets bijzonders te zien was, af en toe een rolstoel. Steeds vroeg ik me af of de persoon die het bord droeg ook die ziekte had, of misschien meeliep voor een ander. Nooit eerder had ik een bewegende lijst woorden gezien. Deze opsomming was minstens even ontroerend als de lijstjes woorden van Perec. Mijn fascinatie voor lijstjes begon met het lezen van de boeken van Georges Perec. In Espece d’Espace (Ruimten Rondom) noteert hij een rijtje woorden om een verhuizing weer te geven. En het mooie van zo’n rijtje is dat je de beelden er zelf bij verzint. In het geval van Perec  had  ik het idee dat het observeren en droog noteren te maken had met zijn achtergrond  als Joods kind wiens  ouders waren weggevoerd in de oorlog. Het was alsof hij daarna de wereld liever op een afstandje bekeek dan dat hij eraan deelnam. Hij maakt een opsomming van alle bedden waarin hij ooit heeft geslapen, een zeer precieze beschrijving van de straat waar hij ooit als kind woonde. Van alle voorwerpen die op zijn bureau staan. En al die droge lijstjes ontroeren meer dan  een smeuïge beschrijving. Het heeft iets van een terugtrekkende beweging,  de emotie bonkt tegen de woorden aan. De verbeelding krijgt vrij spel, en zorgt voor een verbintenis tussen jou en de rij woorden, juist omdat het zo open is oningevuld.

Maladie Mitochondriales

Syndrome d’Alport

Syndrome de Schinze;

Schwannome malin

Kearns-Sayre syndrome

Sclerose Tubereuse de Bourneville

Anemie de Blackfan_Diamond

Maladie de Strumpell-Lorrain.

Maladie des yeux des Poisson

Maladie de Wagner

Syndrome de Kabuki

Kerion de Celse

Syndrome de Kenny

Oto facio

Maladie d’ Ollier

Exstrophie du Cloaque

Gelukkig gingen op zondag de deuren van het Louvre voor een dag open. De rij van meer dan twee uur wachten kon ik omzeilen met mijn perspas. In een propvol Louvre bezocht ik de kleine expositie ‘Mille e Tre’, een titel die refereert aan opschepperij van Don Juan over de hoeveelheid meisjes die hij in Spanje had verleid.

Morgen meer over de tentoonstelling.

(*Metropolis M, nummer 6 1998-1999)

Hanne Hagenaars, hoofdredacteur van mister Motley

 

vrijdag 11 december 2009

mister Motley levend begraven

Even wat anders: in het NRC handelsblad van 10 december staat het bericht dat mister Motley genoodzaakt is om zijn activiteiten te stoppen. Hier mijn brief aan jan Jaap knol, de directeur van het Fonds voor Cultuurparticipatie die beslist over de subsidie van Mister Motley.

Geachte meneer Knol,

Arme mister Motley, levend begraven. Terwijl het blad groeit en bloeit wordt het nu in feite de nek omgedraaid. Het is jammer dat het Fonds voor Cultuurparticipatie en mister Motley elkaar niet hebben kunnen vinden. In gesprek komen met de directeur van het fonds  is ons in ieder geval nooit gelukt, ondanks diverse pogingen van onze kant. En als de inhoud van ons tijdschrift niet aansluit bij het doel van uw Fonds,  zoals u beweert in de NRC van 10 december, waarom heeft u dat dan niet aangegeven in het antwoord op onze vorige subsidieaanvraag? Misschien hadden we dan samen met de Mondriaan Stichting tot een oplossing kunnen komen.

Ik heb altijd gedacht dat het Fonds voor Cultuurparticipatie in het leven was geroepen om een groot publiek te enthousiasmeren voor de kunst. En dat doet mister Motley als geen ander. Mister Motley richt zich op een jonge doelgroep, zo ongeveer van 16 tot 35 jaar. De pijlers van Motley zijn de toegankelijkheid, de eigen toon van de teksten en dat we het blad maken vanuit passie voor beeldende kunst en niet vanuit een doelgroepenonderzoek. We willen de lezer namelijk graag iets bieden dat hij nog niet kent en kennis laten maken met bijzondere werken uit de hedendaagse kunst. Wij doen dit door de Motley’s te verbinden met thema’s uit het dagelijks leven.

De hedendaagse kunst geeft vaak een onverwachte draai aan de bekende wereld  en opent zo een nieuwe horizon. Juist het bijzondere, afstotende, ontregelende en ongrijpbare in de kunst intrigeert  jongeren. Het zet  aan tot denken over wie je bent en over de uitgangspunten voor je eigen leven. Kunst laat individualiteit zien en is om die reden van belang voor jongeren. Mister Motley  wordt vanuit deze opvatting gemaakt. En ik ben er van overtuigd dat iedereen die in zijn vrije tijd kunst maakt baat heeft bij deze handreiking vanuit het professionele veld. Motley inspireert en brengt mensen op nieuwe gedachten.

Dat we jongeren bereiken is algemeen bekend. We hebben daar jaren aan gewerkt middels Motleyfeesten, deelname aan Lowlands en Kunst-Kennisdagen. Motley wordt gebruikt op kunstacademies, middelbare scholen en op docentenopleidingen beeldende kunst. Uit een enquête blijkt dat het leeuwendeel van de lezers van mister Motley geen ander kunsttijdschrift leest naast mister Motley. Het lukt ons dus ook om mensen buiten het professionele werkveld te bereiken. In uw beleidsnota las ik dat een van de aandachtspunten is om het amateurveld en het professionele veld dichter bij elkaar te brengen middels ‘Het beste van twee werelden’. Dat spreekt mij zeer aan. Graag bereiken  we nog meer lezers en ons plan was om jonge creatieve mensen weer op nieuwe manieren te benaderen. Daartoe hebben wij de website Motley Manual opgestart, een weblog begonnen en een nummer over (Volks)kunst gemaakt.

Veel van de waardering voor mister Motley wordt niet geënquêteerd en valt buiten ons gezichtsveld. Het komt mij soms bij toeval ter ore. Zo kreeg ik op 27 november een sms: ‘Hoi Hanne, ik koop de MM los bij de AKO. De verkoper ongevraagd: het leukste blaadje dat we hebben! En wordt het veel verkocht? We hebben het nu pas een jaar maar het gaat heel goed.’ Of de kunstenaar Constant Dullaert die blij was met de tekst over zijn werk in de mister Motley: ‘want nu begrijpt mijn moeder eindelijk waar ik mee bezig ben’. Het grootse compliment in mijn Motleyloopbaan was dat iemand me vertelde dat het nummer ‘Rondom de dood’ zoveel voor haar had betekend na het overlijden van een goede vriend. Die kracht heeft beeldende kunst!

Ik geloof in de kracht van mister Motley en in het belang van onze benadering in een tijd die zich kenmerkt door doelgroepenonderzoeken en vervlakking. Mister Motley is uniek.

Wrang is het dat tegenover de inspanningen van mister Motley staat dat het Fonds voor Cultuurparticipatie zijn zaken nog steeds niet op orde heeft. ‘Het beste van twee werelden’ over de aansluiting van amateurkunst en professionele kunst, is nog steeds niet actief en kent nog geen commissie. Wij konden onze aanvraag niet bij deze commissie voorleggen. Educatie is, met regels en al, overgenomen van de Mondriaan Stichting en is niet ingericht op de ondersteuning van tijdschriften. Gelukkig heeft een directeur altijd de mogelijkheid om over de muren van zijn eigen commissies heen te beslissen. Jammer dat u van deze mogelijkheid geen gebruik maakt maar zich er juist achter verschuilt.

Uw opmerking in het NRC Handelsblad dat mister Motley laat was met zijn aanvraag is wel een De-Pot-Verwijt-De-Ketel argument. Over ‘laat’ gesproken, pas in maart 2009 kreeg mister Motley van het Fonds voor Cultuurparticipatie de subsidie voor 2009 toegekend, ondanks het feit dat wij ruim op tijd waren met de aanvraag! Maandenlang heb ik onze organisatie zonder geld draaiende moeten houden. Destijds wilde u wachten op de beslissing van een commissie. Dit jaar echter wordt er vooruitlopend op de beslissing van een commissie al aangegeven dat we zo’n vijf procent kans hebben op een positieve uitslag. Geen kans dus. Nihil. Mister Motley kan daardoor niet anders dan stoppen met zijn activiteiten. Als het vooruitzicht nihil is, dan is het financieel onverantwoord om door te gaan.

Het Motleykantoor is inmiddels ontruimd, er wordt geen nieuw nummer meer gemaakt, er worden geen advertenties meer geworven. Het niet verschijnen van een nummer is een harde dobber in tijdschriftenland. Wat een geldverspilling om jaren van opbouw en investeringen weer teniet te doen.

Hanne Hagenaars, hoofdredacteur mister Motley

De blogspot blijft bestaan: zondag publiceer ik over Lijstjes en opsommingen naar aanleiding van de tentoonstelling van Umberto Eco in het Louvre in Parijs

donderdag 3 december 2009

Jan Rothuizen De zachte atlas van Amsterdam

detail uit 'Vondelpark'
detail uit 'Dodehoekongeval'

detail uit 'Verzorgingsruimte'


detail uit 'Dag der kleine dingen'


detail uit 'Familiewoning'

Buiten striemt de regen tegen het raam, mij maakt het niet uit want ik zit de hele dag binnen, op bed half onder een deken en ben niet van plan om eruit te komen. Ik breng de dag door met De zachte atlas van Amsterdam van Jan Rothuizen. Met grote blauwe letters is de titel op de cover getekend maar wat mij betreft heeft het niet zoveel van doen met een atlas, ook al brengt Jan allerlei plekken van Amsterdam in kaart. Ik begin met de ‘dag der kleine dingen’, want daar lijken bijna al mijn dagen sprekend op. Veel vaker gaat het in foto’s en verhalen over de dagen der grote dingen, een trouwdag, een diploma uitreiking, dierendag, en de eeuwige verjaardagen (brrr). Maar dat kleine is belangrijker.

Er is een lijn op het witte papier getrokken die de route aangeeft van de hoofdpersoon Jan, daaromheen zijn de hoogtepunten van die dag getekend en zo volgen we een dag uit het leven van Jan. Dat hij naar de tandarts gaat, kokoskoeken koopt, een kokoskoek weggeeft  en bij een vriend op bezoek gaat. Dat is fijn om te lezen, geruststellend, een dag van een kunstenaar is even gewoon als die van ons. Maar toch ook weer niet, want hij heeft al die gebeurtenissen opgetekend langs een lijn.

De verzorgingsruimte, hier worden dode mensen naar toe gebracht en opgelapt zodat ze er weer netjes uitzien voor de levenden. Jan tekent de kamer met een paar kastjes en wat attributen schrijft het papier verder vol met wat er allemaal te zien is. En tekent een paar benen (zijn van mij! Heb ik hier neergelegd voor het dramatisch effect, schrijft hij). Hoe ruikt de dood? Ook dat staat erin.

Voor mij is deze atlas eerder een documentaire, het neemt je steeds mee op een reis van een dag, je zit Jan Rothuizen op z’n hielen, als een dief, als een zwaan kleef aan ga je mee met hem en zijn gasten, Een documentaire in steekwoorden, niet te veel ingevuld, zonder mening, zonder oordeel, vol kleine observaties in woorden en tekeningen.

Een beetje jaloers ben ik wel. Op het leven van Jan, die door alles zo mooi op te schrijven en te tekenen de kleine dingen weer bijzonder maakt. In het boek van Umberto Eco (De betovering van lijsten) lees ik over doelmatige lijsten (opsommingen) die je kunt lezen als een poëtische tekst. In de Zachte Atlas gebeurt een soortgelijk wonder, iedere tekening bevat een grote hoeveelheid, vrij droge, kleine observaties die lezen als een gedicht. ‘Veel schrijvers zijn dol op lijsten met boeken, en het is bekend dat bibliofielen de catalogi van antiquaren beschouwen als een soort Luilekkerland en aan het lezen evenveel plezier beleven als de lezers van Jules Verne aan diens boeken, waarin ze oceanen exploreren en griezelige zeemonsters ontmoeten’, schrijft Eco. Als gewoon mens ben ik dus dol op deze opsommingen van een bijzonder mens, de kunstenaar Jan. Ik leen even zijn ogen. Ik leen even zijn leven. En ik maak mee: een dodehoekongeval, een rijexamen, een handlezing, ik wandel mee met Job Cohen en loop door naar het dierenasiel, de drugsverstrekkingsbalie, het Anne Frankhuis (nog nooit geweest!) en jongensinternaat ‘Ekmel’ en eindig voor vandaag in het Vondelpark. Daar blijf ik voorlopig zitten.

Jan Rothuizen, De zachte Atlas van Amsterdam, uitgeverij Nieuw Amsterdam, dec. 2009

Hanne Hagenaars (hoofdredacteur mister Motley)